-
1 afwentelen
♦voorbeelden:1 de verantwoordelijkheid afwentelen op iemand anders • shift the responsibility on to someone else, transfer the responsibility to someone elsekosten op iemand afwentelen • pass expenses on to someone -
2 afwentelen
1 [door rollen omlaag brengen] faire rouler vers le bas2 [+ op][op anderen overdragen] répercuter (sur)♦voorbeelden: -
3 afwentelen
откатывать; скатывать; отводить; сваливать; отворачивать; выворачивать; откатываться; скатываться* * *гл.1) общ. отворачивать, откатывать, откатываться, сваливать (вину и т.п. на кого-л.), выворачивать, скатываться, скатывать (вниз)2) перен. отводить (неприятность) -
4 afwentelen
v. shift, move -
5 de verantwoordelijkheid afwentelen op iemand anders
de verantwoordelijkheid afwentelen op iemand andersshift the responsibility on to someone else, transfer the responsibility to someone elseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de verantwoordelijkheid afwentelen op iemand anders
-
6 kosten op iemand afwentelen
kosten op iemand afwentelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kosten op iemand afwentelen
-
7 выворачивать
vgener. omstulpen, afwentelen -
8 отводить
v1) gener. afhouden, afkeren (глаза), afleiden, afwenden (глаза), lozen (âîäó), wraken, aanwijzen (место), afweren (угрозу), gunnen (время; часто с отрицанием), wegbrengen2) liter. afwentelen (неприятность)3) electr. aftakken -
9 отворачивать
vgener. afwenden, afwentelen, afkeren (голову) -
10 откатывать
vgener. afwentelen -
11 откатываться
-
12 сваливать
vgener. afkantelen, afstorten, afwentelen (вину и т.п. на кого-л.), afladen, kiepen -
13 скатывать
vgener. afrollen, ballen, oprollen, afwentelen (âíèç), omrollen, rollen -
14 скатываться
vgener. afrollen, ballen (в шарик, в комок), ontrollen, oprollen, afglijden, afwentelen, afzakken -
15 devolve on/to/upon
devolve on/to/upon -
16 devolve
v. belanden, neerkomen, terechtkomen1 neerkomen ⇒ terechtkomen, belanden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afschuiven ⇒ delegeren, overdragen♦voorbeelden: -
17 répercuter
répercuter [reeperkuutee]1 gevolgen hebben ⇒ zijn terugslag, weerslag hebben -
18 выворачивать
vgener. omstulpen, afwentelen -
19 отводить
v1) gener. afhouden, afkeren (глаза), afleiden, afwenden (глаза), lozen (âîäó), wraken, aanwijzen (место), afweren (угрозу), gunnen (время; часто с отрицанием), wegbrengen2) liter. afwentelen (неприятность)3) electr. aftakken -
20 отворачивать
vgener. afwenden, afwentelen, afkeren (голову)
- 1
- 2